Historische lezing: Harderwijk als vestingstad en de dwanburcht

Historische lezing: Harderwijk vestingstad met dwangburcht

Wanneer?

Datum

donderdag 9 maart 2023


Tijd

19.30 - 21.30 uur (inloop vanaf 19.00 uur)

Waar?


Bibliotheek Nijkerk

Frieswijkstraat 99

3861 BK Nijkerk

Kosten?


Prijs € 8,50 p.p.

Start: gegarandeerd


Minimaal aantal deelnemers: n.v.t.

Maximaal aantal deelnemers: 100

Archeoloog Maarten Wispelwey neemt ons mee naar de vestingstad Harderwijk

Toen Amsterdam en Rotterdam nog dorpjes waren, waren de Hanzesteden al machtige handelscentra. Op de Veluwe floreerden Harderwijk, Elburg en Hattem dankzij hun gunstige ligging aan IJssel en Zuiderzee.


Op 11 juni 1231 verleende Graaf Otto van Gelre II stads-en marktrechten aan ‘Herderewich’. Dat betekent o.a. dat Herderewich muren om haar nederzetting mocht bouwen. Het realiseren van een dergelijk bouwwerk was een langdurig en arbeidsintensief proces. Wanneer de stadsmuren en poorten gebouwd gereed waren, is niet precies bekend. Uit documenten blijkt dat er voor 1294 delen van muren zijn neergezet.


Vermoedelijk waren de eerste verdedigingsmuren aarden wallen, die hier en daar met hout en paalwerk werden verstevigd. In de volgende eeuwen werden de aarden wallen geleidelijk vervangen door een muur van 2½ meter hoogte met poorten en torens.

Op een oude afbeelding van Harderwijk zien we een prachtige middeleeuwse stad aan het water. De stadsmuren grenzen direct aan de Zuiderzee en op de linkerhoek zien we een stoer bastion dat uitsteekt in het water. Dat was de dwangburcht van de hertog van Gelre uit de zestiende eeuw. De afgelopen tijd hebben archeologen het stadskasteel opgegraven. “Dit is mijn mooiste opgraving tot nu toe.”


Maarten Wispelwey is regioarcheoloog op de noordelijke Veluwe. “Dit is echt een stuk Europese geschiedenis dat hier boven komt. Vorsten in heel Europa bouwden in de zestiende eeuw dwangburchten in steden. Formeel om de vijand tegen te houden. Er stonden kanonnen gericht op de zee, maar ook een paar op de stad. Als de burgers geen belasting wilden betalen, kon de hertog vanuit zijn stadskasteel makkelijk ingrijpen.”


Waterputten en trappen

Hertog Karel van Gelre liet de dwangburcht in Harderwijk rond 1520 bouwen. De Gelderse vorst deed dat ook in andere steden. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) braken inwoners van Harderwijk de dwangburcht van de hertog af.

Toch zijn er onder de grond nog veel restanten bewaard. Grote delen van de kasteelmuren met schietgaten staan nog overeind. Archeologen hebben waterputten gevonden en er zijn zelfs nog trappen te zien.


Middeleeuwse boeren

Dorien te Kiefte van onderzoeks- en adviesbureau RAAP is één van de archeologen die werken in de dwangburcht van Harderwijk. “Er is hier nog meer te zien dan ik verwachtte. En niet alleen van de dwangburcht. We hebben ook sporen van boeren gevonden die hier woonden in de dertiende eeuw en de stadsmuur uit de veertiende eeuw is nog grotendeels intact. Hier zie je de verschillende lagen in de geschiedenis. Daar gaat mijn archeologenhart wel sneller van kloppen.”


Ridders van Gelre

De onderzoekswerkzaamheden in de dwangburcht zijn nu afgerond. Op deze plek verrijst de komende tijd een modern appartementencomplex. Daarnaast komt een kelder waar bezoekers het stadskasteel van de Gelderse hertogen kunnen ontdekken.

Eind 2021 moeten delen van de dwangburcht daar te zien zijn voor het publiek. De Ridders van Gelre gingen in december kijken bij de archeologische opgravingen in Harderwijk. Hun reportage is hier alvast te bekijken

Tijdens deze avond komt u meer te weten over de harderijk en de dwangburcht van de Graaf van Gelre

Gastspreker: Maarten Wispelwey

 Maarten Wispelwey (1966) was van 2001 tot 2009 werkzaam als gemeentearcheoloog bij de gemeente Apeldoorn. In april 2009 trad hij als regioarcheoloog in dienst bij de Regio Noord Veluwe. Hoewel RNV niet meer als zelfstandig samenwerkingsverband bestaat behartigt hij vanuit de gastgemeente Putten de archeologie voor zes gemeenten.


Zijn opleiding genoot hij in Amsterdam aan het Instituut voor pré- en protohistorie, alwaar hij in 1992 afstudeerde. Voor RAAP Archeologisch Adviesbureau werkte hij in teamverband na zijn studie als archeoloog in Friesland. In opdracht van de provincie Friesland deed het team een waarderend onderzoek naar monumenten. Het terpenproject is één van de grootste projecten in de geschiedenis van RAAP en was aanleiding om een vestiging in Leeuwarden te openen. Naast het onderzoek naar terpen zijn ook stinsterreinen en vuursteensites onderzocht. Met al deze resultaten is een provincie dekkende beleidskaart opgesteld. Vooral de gebiedsgerichte aanpak was vernieuwend voor de Nederlandse archeologie.

In 2001 was Wispelwey één van de bedenkers van het archeologische uitzendbureau Archeowerk en was vervolgens de eerste archeoloog die via het nieuwe bureau werd uitgezonden. Apeldoorn als eerste klant werd vervolgens de vaste werkgever. Naar aanleiding van een consolidatieproject van een aantal grafheuvels in het centrum van Apeldoorn kreeg hij contact met David Fontijn van de Universiteit Leiden. Hun beider enthousiasme over grafheuvels heeft vorm gekregen in een internationaal spraakmakend grafheuvelonderzoek.


Als auteur van het artikel "De toren van Pisa weer scheef" (Archeobrief 2, juni 2008) reageert hij op de noodkreet van universiteiten inzake het doen van wetenschappelijk onderzoek in een Malta-omgeving. Er liggen naar zijn idee voldoende kansen voor universiteiten om in samenwerking met gemeenten wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Het grafheuvelproject is hier een uitstekend voorbeeld van. In de regio Noord-Veluwe zijn mooie onderzoeken uitgevoerd: de dwangburcht van de Hertog van Gelre te Harderwijk, een tweede Romeins marskamp te Ermelo, Rimpeler te Putten.


Als archeoloog verzorgt hij met grote regelmaat lezingen en is hij een welkome gast bij lokale en regionale radio en tv. Momenteel maakt hij zich met Veluwse collegae hard voor het realiseren van een Archeologisch belevingscentrum op de Veluwe.